Duizenden jaren lang was het doel van de beschaving om met behulp van nieuwe technologieën de mens bescherming te bieden tegen de natuur. Maar met 8 miljard mensen op aarde, en hun bijbehorende vraag naar energie, moeten we dit omdraaien: nu moeten we de natuur beschermen tegen de mens.
|
Zo verwoordde curator Peter Weibel het belang van zijn laatste tentoonstelling
Renaissance 3.0, die afgelopen week is geopend in het Zentrum für Kunst und Medien (ZKM) in Karlsruhe. Weibel zelf kon daar niet meer bij zijn. De pionier op het gebied van de media- en internetkunst
overleed enkele weken voor de opening. Maar zijn gedachtegoed weerklinkt duidelijk via de ruim 20 installaties die staan opgesteld in de
Lichthofen van de voormalige munitiefabriek.
|
|
"In de toekomst is de mens meer omgeven door producten, apparaten en processen die hij zelf ontwikkeld heeft. Hij leeft steeds meer in een door mensen ontworpen wereld, in plaats van een natuurlijke omgeving. […] Maar de mens is nog niet in staat de gevolgen van deze ontwikkeling in te schatten."
|
|
Dat betekent volgens Weibel ook dat het huwelijk tussen mediakunst en wetenschap een hoofdrol moet spelen in de opgave om de planeet te redden. Mediakunst helpt ons anders naar de wereld te kijken en nieuwe manieren te verkennen waarop technologie kan helpen de wereld te begrijpen en te veranderen.
|
Hoe ziet dat er dan uit?
Om te beginnen laat Weibel zien kunst en wetenschap al eerder in de geschiedenis samen optrokken. Steeds ontstonden toen nieuwe perspectieven en tools en veranderde de blik en de grip van de mens op de wereld. En daarmee brachten kunst en wetenschap – in onze termen – ook een
recast met zich mee van hoe we de wereld en onze plek daarin begrijpen.
Denk aan de opkomst van de algebra en de technieken en bouwkunst van de Arabische Renaissance rond het jaar 1000. Of de wisselwerking tussen wiskunde en geometrie en kunstenaarspraktijken als die van Leonardo da Vinci in de Europese Renaissance van de veertiende en vijftiende eeuw. Da Vinci’s toepassing van het perspectief in de schilderkunst liet ons letterlijk anders naar de wereld kijken. Daarmee maakte hij ook deel uit van de ontwikkeling van nieuwe technieken op het gebied van cartografie en navigatie.
Dit voorbeeld illustreert ook mooi Weibels interpretatie van het begrip renaissance. Het gaat hem niet om de wedergeboorte van een historische cultuur, maar de genesis van nieuwe technologieën, rollen en visies die de mens op nieuwe manieren grip geven op de wereld.
Dat laatste punt wordt in de tentoonstelling geïllustreerd met prachtige beelden van kunstenaars die gebruik maken van het instrumentarium van wetenschappers, en het gebruik daarvan verder oprekken. Denk aan microscopische filmpjes van choreografieën met bacteriën of kunstzinnige bewerkingen van filmpjes waarmee hersenscans worden gemaakt.
|
|
Algo-r(h)i(y)thms (2023) van kunstenaar Tomás Saraceno tijdens Renaissance 3.0 in ZKM (foto: Felix Grünschloss.
|
Daarnaast waren er zowel historische als moderne voorbeelden van de ontwikkeling van nieuwe gereedschappen die ons op nieuwe manier de wereld laten vangen en bewerken. Die varieerden van de eerste computermuis uit het laboratorium van Doug Engelbart tot de installatie Windmill 03 (for Walter Siegel) van James Bridle die verkent hoe mechanische windmolens ingezet kunnen worden om een gemeenschap zelfvoorzienend te laten zijn.
|
|
Windmill 03 (for Walter Siegel) van kunstenaar James Bridle.
|
Performatieve codering
Onderliggend idee hier is dat de mens in ieder tijdperk een dominante vorm ontwikkelt om de wereld te ‘coderen’, dat wil zeggen: te vangen in formele systemen. Punt is dat die codering ‘performatief’ is: ze vangt de wereld niet alleen in een beeld of model, maar zet die wereld ook in beweging. In ons tijdperk helpen digitalisering, dataverwerking en algoritmes ons niet alleen de wereld op een bepaalde manier te vangen, maar ook om deze om te zetten in acties.
Een mooi voorbeeld daarvan was de installatie Seek II – een replica van een geruchtmakend experiment uit het MIT Medialab dat werd tentoongesteld in 1970. De installatie bestond uit een terrarium waarin woestijnratten rondliepen in een ‘stad’ gebouwd van metalen kubussen. Een camera en computer bestudeerden de looproutes van de beestjes, een computergestuurde grijparm kon vervolgens de metalen blokken oppakken en op een andere plek neerzetten. Het was misschien wel het allereerste werkende prototype van een ‘smart city’. Het liet zien hoe we met computers de gebouwde omgeving ‘responsive’ kunnen maken en introduceerde een beeld van de stad als optimaliseerbare logistieke infrastructuur.
|
|
Seek, de eerste ‘smart city’ voor woestijnratten.
|
Tot slot waren er installaties die ons leven niet zozeer via de technosfeer in het gareel proberen te krijgen, maar direct ingrijpen in de biosfeer. Daarmee herdefiniëren ze mogelijk zelfs onze ideeën over wat leven is. Zo waren er installaties die eruitzien als bioreactoren waarin werd geëxperimenteerd met processen van fermentatie, bacteriegroei en genetische manipulatie. Ook was er een videodrieluik over de mogelijkheden van
regeneratie in de biomedische wetenschap: als een salamander zijn eigen staart weer aan kan laten groeien, wat is er dan nodig om mensen zelf hun eigen organen opnieuw te laten kweken?
|