Er is iets geks
aan
de manier waarop we technologie in de stad gebruiken,
zei
ontwerper en onderzoeker
Tessa Steenkamp
op het
Critical City Making-symposium
in Amsterdam. Hoewel de gebruikerservaring van apps zoals Uber, AirBnb en maaltijdbezorgdiensten goed ontworpen is, mist in het ontwerpproces aandacht voor het daadwerkelijke gebruik van die apps in de fysieke stad. En dus zitten we met de overlast van
dark stores en rondslingerende deelfietsen.
|
Critical City Making is een verzamelterm voor ontwerpbenaderingen en praktijken waarbij juist wel aandacht is voor gevolgen van nieuwe technologieën in de stad. Welke invloed heeft het digitale ontwerp de fysieke leefomgeving? En wat vinden we van al die nieuwe technologieën? Met ronkende termen als
smart urban futures beloven ze de stad beter, efficiënter en prettiger te maken. Maar voor wie eigenlijk? Wie besluit daarover? En welke alternatieven zijn er? Tijdens het Critical City Making-symposium deelden vijf ontwerpers en onderzoekers voorbeelden van projecten die gaan over deze vragen.
Rechtenvrije kinderfoto’s
Danielle Arets liet webshop
Koppie Koppie zien, een project van journalist Dimitri Tokmetzis en designer Yuri Veerman. In die webwinkel verkochten zij mokken met daarop foto’s van kinderen. Die foto’s waren door ouders rechtenvrij en onafgeschermd op internet gezet. Al snel volgden boze brieven over privacyschending van de kinderen en uitbuiting van data.
|
|
Webshop Koppie Koppie stelt het verdienmodel van grote internetbedrijven ter discussie. Bron:
Yuri Veerman.
|
Dat is nu precies het verdienmodel van veel grote internetbedrijven: geld verdienen door jouw data toe te eigenen. Juridisch mag dat. Sterker nog: je hebt waarschijnlijk akkoord gegeven op de gebruiksvoorwaarden waar het expliciet in staat. Toch voelt het verkeerd,
aldus de ontwerpers. Ons gevoel van privacy is namelijk sterk verbonden met de sociale context waarin we ons begeven. Als we in een familiesetting foto’s maken, verwachten we niet dat die door een commerciële partij worden uitgebuit. Tokmetzis en Veerman vestigen zo de aandacht op verschillende interpretaties van privacy en de vraag hoe een contextueel privacybegrip gegrond kan worden in de datapraktijken van het web of de smart city.
Van steden vol augmented reality tot groene oases
Roy Bendor toonde
imaginaries: speculatieve toekomstbeelden voor de stad. Het doel daarvan is niet per se ze te verwezenlijken, maar vooral het debat over de richting voor de toekomstige stad aan te jagen. Zo waren twaalf ontwerpbureau’s
gevraagd om hun ideeën te verbeelden voor de ontwikkeling van de Woonvisie 2030 in Rotterdam. RANJ Serious Games ontwierp een hypergepersonaliseerde, commerciële stad vol augmented reality. Maxwan Architects & Urbanist schetste een groene, autovrije oase voor het centrum, omringd door modernistische hoogbouw.
|
|
|
Problemen oplossen is niet het doel van speculatief design, zei Bendor. Zulke ontwerpen creëren ervaringen die iets zeggen over de wereld, nodigen uit om anders over de wereld na te denken en verkennen alternatieve oplossingen.
Bevooroordeeld bankjes en alternatieve bezorgdiensten
Een voorbeeld komt van een van de afstudeerders van Bendor: de
Smart Bench. Dit bankje voor op een plein in de stad is uitgerust met allerlei sensoren en kunstmatige intelligentie die op basis van parameters besluit of iemand mag blijven zitten. Zo werden zware mensen aangespoord door te lopen. Dat gold ook voor jongeren van wie de gezichtherkenningssoftware voorspelde dat ze voor overlast zouden kunnen zorgen. Het project is een kritiek op ‘data-driven nudging in the smart city’, waarin algoritmes op basis van allerhande (vaak discriminatoire) veronderstellingen beslissingen nemen en gedrag van stedelingen proberen te beïnvloeden.
Ook
Emiel Rijshouwer en het
Centre for BOLD Cities ontwierpen projecten om burgers bewust te maken van de datapraktijken die het leven in de smart city vormgeven. Vervolgens komen ze ook met oplossingen. Zo bedachten ze samen met bewoners in de Rotterdamse Afrikaanderwijk ‘Homies’: een lokale bezorgdienst waarbij jongeren uit de buurt pakjes bezorgen in de wijk. Ze voerden een testversie op in de wijk. De onderzoekers en participanten verkleedden zich als medewerkers van de nog fictieve bezorgdienst en lokten zo gesprekken uit met buurtbewoners over de problematiek van de wijk en de oplossing.
|
|
|