Wat is nodig om mensen te laten kiezen voor het welzijn van de planeet op de lange termijn, in plaats van voor persoonlijk gewin op de korte termijn? Met die vraag begon hoogleraar Tine de Moor haar inaugurele rede aan de Rotterdam School of Management (onderdeel van de Erasmus Universiteit) die ik half februari bijwoonde in Rotterdam.
|
Een hoogst actuele vraag, zeker gezien de
polycrisis
waar wij volgens wereldleiders in verkeren. De Moor houdt zich al lange tijd bezig met deze kwestie. "Meestal kijken we naar onze overheden om al die problemen op te lossen", vervolgde ze haar lezing.
|
|
Voorbeelden te over: coöperaties waar de werknemers eigenaar zijn van het bedrijf, broodfondsen waarin zelfstandigen elkaar steunen bij tegenspoed. Denk ook aan sociale of ideële organisaties, zoals de bijna 500 zorgcoöperaties en circa 700 energiecollectieven
in Nederland
. Wat ze gemeen hebben is dat ze economische activiteiten op alternatieve manieren organiseren. Niet winst maken staat voorop, maar het welzijn van mens en milieu. Grofweg zijn er drie belangrijke motivaties om een burgercollectief of coöperatie op te zetten:
-
Economisch: het kan goedkoper of minder risicovol zijn om een activiteit zelf te organiseren.
-
Gemeenschap: deelnemers willen niet afhankelijk zijn van grote bedrijven die winsten afromen, maar zelf controle houden over de productie van diensten en producten en zo ook de lokale gemeenschap versterken.
-
Ecologisch: deelnemers willen bijdragen aan het ontwikkelen van duurzame alternatieven.
|
|
Slow Food Youth Network (SFYN) is een netwerk voor jonge mensen die zich inzetten voor gezond, duurzaam en eerlijk eten voor iedereen. Met campagnes, onderwijsprogramma's en regiobijeenkomsten zorgen zij samen voor verandering.
|
Zijn dit soort collectieven het antwoord op de problemen in de samenleving? Kunnen ze bijdragen aan een
recast
van het dominante economische model? Potentieel is er zeker, zo was de conclusie op het symposium dat voorafging aan De Moors lezing. Maar om grote impact te hebben, moeten we nog verschillende hordes nemen:
-
Schaalbaarheid: uit
onderzoek van Thomas Bauwens
blijkt dat het vaak lastig is voor collectieven om op te schalen. Initiatieven beginnen vaak klein, zijn gedreven door intrinsiek gemotiveerde mensen en gebaseerd op een ‘community logica'. Dat wil zeggen dat normen en praktijken tot stand komen via persoonlijke banden en veelal op basis van vrijwilligerswerk. Bij groei moet je professionaliseren en daar komt vaak een markt- of een ‘corporate’-logica bij kijken. Die kan op gespannen voet staan met de verwachtingen en idealen van de oprichters. Bauwens en De Moor zijn (net als de Hogeschool van Amsterdam) betrokken bij een
nieuw onderzoeksproject
dat schaalstrategieën van coöperatief ondernemerschap verkent. Je kunt bijvoorbeeld ook groeien via ‘scaling across’: het dupliceren van een initiatief op een andere plek. Een andere optie is ‘scaling deep’: proberen om met je initiatief bredere institutionele veranderingen in gang te zetten.
-
Regulering: coöperatieven passen nog niet goed in huidige wet- en regelgeving. Zo vertelde
Darinka Czischke
over op de opkomst van
wooncoöperaties
als alternatieve manier om betaalbare woningen te ontwikkelen. De bewoners zijn onderdeel van een coöperatie die de woningen bezit en aan hen verhuurt. Verkoop van de woningen met grote winsten is uitgesloten, zodat de huizen op lange termijn betaalbaar blijven. Dit soort wooncoöperaties zijn populair in Duitsland,
Zwitserland
en Oostenrijk, en in Nederland is er steeds meer belangstelling voor. Maar financiering is lastig. Banken zijn huiverig en geven doorgaans alleen hypotheken aan individuele huiseigenaren, niet aan collectieven.
-
Denkmodellen: er missen nog raamwerken en denkmodellen voor een ‘community economy’, stelde
Irene van Staveren
. De economische wetenschap is voornamelijk gebaseerd op een winstgerichte markteconomie. Zelfs nieuwe maatschappelijke alternatieven zijn nog gebaseerd op de logica van groei, kapitaal en winst. Denk bijvoorbeeld aan
social impact bonds
, waarin sociale doelen worden omgezet in financiële producten waarin investeerders kunnen investeren. Van Staveren onderzoekt daarom
alternatieve economische theorieën
.
|
|
Sterk op Stroom is een initiatief van buurtgenoten in Groene Mient (Den Haag). Zij wekken zelf energie op en betalen zo vrijwel niets voor elektriciteit.
Bekijk ook deze reportage van de NOS.
|